Episodes

Monday Nov 11, 2019
Episode 28 | Der Punkt des Neinsagens | Burleske
Monday Nov 11, 2019
Monday Nov 11, 2019
Op een ochtend wordt er aangebeld. Een onbekende man aan de deur. Of je misschien wat te eten hebt?
Je kunt hem niet wegsturen. Hij heeft het zwaar gehad zegt hij, en je wilt niet argwanend of onrechtvaardig zijn. En vooral niet zo overkomen.
Je laat hem binnen en zet hem een bord soep voor. En een stuk brood.
En meer dan dat: je geeft hem gelijk. Eerst alleen door te zwijgen, dan door te knikken en ten slotte met woorden. Je bent het met hem eens. Hoewel - met hem eens? Je wilt hem in ieder geval niet tegenspreken. Je wilt hem namelijk niet tegen je hebben, én je wilt het gevoel hebben een fatsoenlijk mens te zijn.
Je bied hem ook een bed aan. Zijn eigen slaapplek is hij namelijk kwijt, vertelt hij. En je wilt overkomen als een goed mens. Maar nee, geen logeerkamer, zegt hij. Een plekje op zolder is goed genoeg voor hem. Hij houdt van zolders, zegt hij.
Je lacht. Je vind het iets griezeligs hebben, want er heeft de laatste tijd zo veel in de krant gestaan over brandstichting in de stad. Brandstichting die steevast op zolders gebeurt.
Maar je wilt je rust en je wilt een goed mens zijn. En waarom zou hij ook niet op zolder slapen als hij dat wil?
Alleen in de woonkamer leg je de krant opzij en gedachten dwalen af. Nee, je moet niet altijd gelijk het slechtste van de mensen denken. Waarom zou juist deze man een brandstichter zijn?
Toch neem je je voor om hem morgenochtend weer weg te sturen. Op een vriendelijke manier. Je wilt een goed mens zijn en zo overkomen.
Je slaapt slecht, die nacht. Je gedachten blijven afdwalen naar de krantenberichten, wat je onrustig maakt. Toch val je uiteindelijk in slaap.
En kijk: de volgende ochtend staat je huis er nog steeds! Zie je wel? Jouw vertrouwen in de mens is terecht gebleken.
Je nodigt de man uit voor het ontbijt. En een week later is hij er nog steeds en staat je huis er ook nog steeds.
Op een dag neemt hij een vriend mee. De vriend is nogal brutaal. Hém alleen zou je nooit op je zolder laten logeren. Hij heeft namelijk in de gevangenis gezeten. Voor brandstichting. Maar: hij heeft zijn tijd uitgezeten en hij zou zijn eigen slaapplek toch niet in de fik steken?
Je spreekt jezelf streng toe: Je moet vertrouwen hebben in de mensen. Waar zouden we zijn zonder vertrouwen? En zie: de volgende ochtend staat je huis er nog steeds.
Je vrienden snappen er niks van. Ze verklaren je voor gek dat je die onbekende gasten zomaar op je zolder laat wonen, en dat steken ze niet onder stoelen of banken. Zodat jij steeds minder vaak bij hen in het café te vinden bent.
Maar wat je vrienden zeggen, laat je niet los. Je houdt de mannen op je zolder extra in de gaten en zo kom je erachter dat ze metalen vaten naar boven brengen. Vaten die naar Benzine ruiken.
Of ze misschien benzine drinken, vraag je alsof je grap maakt. Nee, zeggen ze lachend. Wie drinkt er nou benzine! Je lacht mee, maar niet van harte.
En toch: Áls ze brandstichters zijn, dan zouden ze toch niet open en bloot van die vaten naar boven brengen? En als je ze zou aangeven en het blijkt niks te zijn, dan beschuldig je hen ten onrechte. Dan ben je geen goed mens.
En met dat soort lui wil je geen ruzie.
Trouwens: als ze wél schuldig zijn, dan heb jij wekenlang onderdak geboden aan brandstichters. En ook dat dóet een goed mens niet.
Nee, je kunt maar beter vertrouwen hebben.
Op een dag loop je de trap op naar zolder. Die staat bijna helemaal vol met vaten. Één van de mannen, de vriend uit de gevangenis, is de enige aanwezige. Hij houdt zijn natte vinger door het dakraam. Om te voelen of de wind goed staat, zegt hij.
Zijn vriend is er niet. Houtwol halen, zegt hij. Want dat is het beste aanmaakmateriaal wat er is.
Je schrikt, maar laat het niet merken. Hoe kán iemand zo doen, zo brutaal? Hoe kan iemand zó open en bloot zijn plannen met je delen? Omdat hij weet dat je bang bent. Dat is de enige verklaring.
Om te bewijzen dat je niet bang bent, nodig je de mannen uit voor het avondeten. Ze nemen de uitnodiging met open armen aan.
Het wordt een gezellige avond. Terwijl je de tweede fles wijn opentrekt informeer je tussen neus en lippen door of het gelukt is om aan houtwol te komen. Je gasten wisselen een veelbetekenende blik uit. De een stoot de ander aan, die dommig verontschuldigend zijn schouders ophaalt. Nee, is het antwoord, wel poetskatoen. Dat brandt misschien nog wel beter, lacht de één.
Snel maak je de tweede fles soldaat en je opent een derde.
Dan een vraag. Of je lucifers hebt.
Je schrikt, maar er komen drie sigaren tevoorschijn en je lacht je aanvankelijke schrik schuddebuikend weg. Je geeft de mannen en jezelf vuur van je eigen aansteker. Je angst is zo goed als weg, maar toch...
Na de vierde fles komt de avond tot een einde met een laatste vraag. Of je een doosje lucifers hebt?
Nee, je laat je niet meer bang maken. Echte brandstichters zouden hun zaakjes toch wel beter op orde hebben?
Je heeft hen het doosje en gaat naar bed.
En zie, de volgende ochtend ben je te dood en verkoold om je te kunnen verwonderen over wat er in de afgelopen dagen is gebeurd.
______________________________
Muziek in deze episode: Looped Exodus
Afbeelding: chuttersnap via unsplash.com
Comments (0)
To leave or reply to comments, please download free Podbean or
No Comments
To leave or reply to comments,
please download free Podbean App.